begin
E T N N R C R U GREFO.DFRIES.DNED.D    Muz.&Lit.                   
einde
     fdlogo                                                                                                                Vrijdag 11 februari  2011    2

Boek over vier eeuwen protestantse kerkzang in de Nederlanden

Psalmen: eeuwenoud protestants erfgoed
Sybe Bakker schreef een boek over vier eeuwen protestantse kerkzang in de Nederlanden. Hij belicht een schat aan kerkelijk erfgoed, meent K. de Jong Ozn.
Worden de psalmen tegenwoordig nogal eens verdrongen door “vele laagdrempelige eendagsvliegen, het zegt iets van de kracht ervan dat deze nu al bijna vijf eeuwen in gebruik zijn”.
gereformeerde staatskerk een internationale oriëntatie. Hoewel zijn bundel tenslotte in 1773werd vervangen door de Statenberijming, hield zij nog bijna tweehonderd jaar stand in de ‘zware gereformeerde gemeenten’, die tenslotte ook ‘1773’ gingen zingen. Thans wordt Datheen nog in dertig oud-gereformeerde gemeenten gezongen. Een ontwikkeling die een voorbeeld was van kerkelijk conservatisme dat vele gereformeer- den zolang gevangen hield. Het boek schenkt veel aandacht aan de kritiek op Datheen, die niet mals was. Deze richtte zich niet alleen op de taal die veel minder dichterlijk was dan die van Marnix, en veel stoplappen had, maar met name op het feit dat tekst en melodie vaak slecht op elkaar pasten. Ik geef als voorbeeld het begin van psalm 74 (wijs psalm 116) (zowel alle psalmen van Datheen als die van Marnix zijn te vinden op internet via zoekmachine google). Men zong op hele noten.


Zorg ervoor dat een aantal psalmen en gezangen het geestelijk eigendom van de gemeente wordt.


Hoe komt’ dat Gij ons verstrooit,
o God mijn?
/ Dat Uw gramschap over ons zeer ontsteken, / Dikken rook uitwerpt, zo ’t hier heeft gebleken, / Dat wij toch schapen Uwer weiden zijn.

Zo zijn er in de bundel drieduizend gevallen geconstateerd, waarbij tekst en melodie met elkaar botsten.
   
Het voorgaande was maar één voorbeeld uit Bakkers nauwkeurige
beschrijving van de ontwikkeling van de psalmberijming in ons land. Daarnaast komt aan de orde het feit dat vele kerkboeken ook liturgieboeken waren met daarin de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis, liturgische formulieren, etcetera. Het heeft maar een haar gescheeld (het wordt in het boek niet vermeld) of de gereformeerden hadden een apart Liedboek gekregen, omdat op hun synode werd voorgesteld er ook een liturgieboek van te maken met daarin de hiervóór vermelde zaken. De synode (in besloten zitting!) verwierp dit voorstel met 34 tegen 32 stemmen…

Eendagsvliegen
Hoewel de ontwikkeling van de gezangen – Marnix schreef ze ook! – nog kort aan de orde komt, gaat het in dit boek met name over de psalmen. Ik hoop dat deze nog lang in onze erediensten de aandacht krijgen die zij verdienen en in elk geval niet zullen worden verdrongen door de vele laagdrempelige eendagsvliegen die momenteel nogal eens in onze kerkdiensten mogen vliegen.
   Tenslotte een oude wens: predikanten, laat niet elke zondag weer wat anders zingen, maar zorg ervoor dat een aantal psalmen en gezangen het geestelijk eigendom van de gemeente wordt, de mensen tot steun wanneer zij het moeilijk krijgen. En verder: er zouden daartoe op school ook weer psalmen en gezangen uit het hoofd moeten worden geleerd.
 


(i) Sybe Bakker, 'Van U komt, Heer, het loflied dat ik zing'. Drukkerij Boon H.N. Werkman.
16,95 euro.
Momenteel hebben in ons land de 150 psalmen een plaats in vier verschillende bundels: het Liedboek voor de Kerken (1973), het Gereformeerd Kerkboek (1986), de Statenberijming (1773) en de Psalmen van Datheen. Zij worden alle gezongen op melodieën afkomstig uit het Genève van Calvijn. Daarnaast treft men nog een kleiner aantal psalmen aan in de Gezangen voor Liturgie, gebruikt door de rooms-katholieken en in Liederen voor de Gemeentezang van de unie-baptisten, waarvoor ook die Geneefse melodieën zijn gebruikt. Het zegt iets van de kracht ervan dat deze nu al bijna vijf eeuwen in gebruik zijn.
   Nu wij in een tijdperk leven waarin de traditie van de christelijke cultuur in ons land meer dan ooit door trends wordt aangevallen, mag men vurig hopen dat deze melodieën deze aanval zullen blijven weerstaan. Iedereen kan weten wat er met een cultuur zonder tradities gaat gebeuren…
   De teksten van de psalmen hebben een rijke geschiedenis. In tegenstelling tot de muzikale taal werd oudere literaire taal na enige tijd soms moeilijk verstaanbaar. Dus kwamen er regelmatig nieuwe teksten. Deze  ontwikkeling komt aan de orde in het boek 'Van U, Heer, komt het loflied dat ik zing' van de neerlandicus Sybe Bakker.
   De teksten van de psalmen hebben een rijke geschiedenis. In tegenstelling tot de muzikale taal werd oudere literaire taal na enige tijd soms moeilijkverstaanbaar. Dus kwamen er regelmatig nieuwe teksten. Deze ontwikkeling komt aan de orde in het boek 'Van U, Heer, komt het loflied dat ik zing' van de neerlandicus Sybe Bakker.
   Bevinden zich in de (officiële) hoofdstroom van de berijmingen de Psalmen van Datheen (1566), de Statenberijming van 1773 en de berijming opgenomen in het Liedboek, daarnaast zijn er tal van andere. Deze behandelt Bakker met name. Naast de reeds genoemde zijn dat – na het voorstadium van de zogeheten souterliedekens – de bundels van Willem van Haecht (1583), wiens psalmen veel door de Nederlandse lutheranen zijn gezongen, van Marnix van St. Aldegonde (1591) en van Johan de Brune (1644).
   De bundel van Marnix was verreweg de beste, maar zijn psalmen werden helaas niet ingevoerd. Sommigen denken omdat hij als aanspreekvorm voor God du, dy of dyn gebruikte. Hoe dan ook: de kerkelijke autoriteiten hielden, uit een soort conservatisme vast aan Datheen. Deze was weliswaar geen dichter, maar het feit dat zijn psalmen uit het Frans waren vertaald gaf onze